Overslaan en naar de inhoud gaan
traumapsycholoog

Ons psychiatrisch centrum heeft een lange traditie om mensen met een (borderline) persoonlijkheidsproblematiek via DGT-behandeling (Dialectische Gedragstherapie) vaardigheden aan te leren om meer vat te krijgen op hun emoties, crisissen aan te kunnen en intermenselijke relaties op te bouwen. Maar wat als een onderliggend trauma de bovenhand neemt? Te midden van de COVID-pandemie startte Spinnaker 2 een behandelgroep rond posttraumatische stressstoornis, kortweg PTSS. “Trauma kan heel belemmerend zijn. Terwijl DGT zeer goed werkt op verschillende processen tegelijk, moeten we bij trauma meer gefocust werken”, vertelt Koen Korevaar, klinisch psycholoog op de afdeling. 

“ Vroeger was er de angst dat suïcidaliteit toeneemt als je traumabehandeling start. Dat blijkt niet zo te zijn. Onderzoek bevestigt dat we net wél slapende honden wakker moeten maken.”

“Vaak zien we dat mensen met borderline persoonlijkheidsstoornis ook posttraumatische stress vertonen. Ze hebben een schokkende gebeurtenis meegemaakt, waarna ze flashbacks en nachtmerries krijgen of het zelfs herbeleven. Ze zijn heel snel overprikkeld en gaan bijvoorbeeld bepaalde tv-programma’s of de plek waar iemand is opgegroeid vermijden. Er ontstaan negatieve gedachten en stemmingen, zoals ‘alle mannen zijn niet te vertrouwen’ of ‘ik ben niets waard.’ Trauma is heel belemmerend.

We zien twee soorten trauma: trauma door iets wat niet gebeurd is, zoals emotionele verwaarlozing, en trauma waarbij er iets gebeurd is wat niet had mogen gebeuren, zoals mishandeling of misbruik. Vooral rond die laatste moet je heel gefocust werken, bijvoorbeeld in het leren omgaan met flashbacks. DGT daarentegen werkt op verschillende processen tegelijk. Je ziet daarom steeds meer aandacht voor specifieke traumabehandeling bij mensen met persoonlijkheidsstoornissen. In 2021 zijn ook wij op Spinnaker gestart met een aparte groep rond trauma.”

Evenwichten zoeken

“Iedere patiënt neemt eenzelfde start. In deze commitment-fase van vijf weken werken we aan het opstellen van behandeldoelen, het aangaan van een werkrelatie en stabilisatie. De behandeldoelen richten zich eerst op risicovol en levensbedreigend gedrag en vervolgens op gedrag waardoor patiënten niet optimaal therapie kunnen volgen. Daarna werken patiënten rond het verhogen van de kwaliteit van leven. Dat kan in het klassieke DGT-traject, of we leiden patiënten naar de PTSS-groep. Of een combinatie van beiden. Elke patiënt heeft een eigen tempo. Ongeveer de helft stroomt door naar het PTSS-programma.

Het is steeds zoeken naar evenwicht. Er ontwikkelen zich ook vaak klachten onafhankelijk van PTSS. Stel, je hebt een trauma vanwege gebeurtenissen in je jeugd. Daaruit ontstaan verslaving, problemen met je zelfbeeld en moeilijkheden in relaties met anderen. Als je PTSS behandelt, gaan deze niet zomaar weg. Sommige patiënten willen rechtstreeks naar het PTSS-traject, maar wij willen natuurlijk ook werken rond de andere klachten.”

Fobie voor de herinnering

“We werken met twee vormen van therapie, beiden even heilzaam. De keuze is vooral aan de patiënt zelf, in overleg met de therapeut. Ofwel werk je met een combinatie van imaginaire exposure en exposure in vivo, ofwel via Eye Movement Desensitization and Reprocessing, kortweg EMDR. Bij de eerste therapievorm vertelt een patiënt de herinnering keer op keer na met de ogen dicht. Bij EMDR activeer je de herinnering en ga je daarna de patiënt afleiden, bijvoorbeeld met handbewegingen die de patiënt dan moet volgen. Waarom het werkt, weten we nog niet precies. Een aantal onderzoeken bewijzen dat dit zou te maken hebben met de belasting van het werkgeheugen. Dit werkt tijdens de afleiding op halve capaciteit, waardoor het de herinnering in een zwakkere vorm terug opslaat. Welke je ook kiest, in beide behandelingen ga je precies het omgekeerde doen van wat de patiënt al jaren doet. Wij gaan de herinnering terug activeren, in plaats van ze te vermijden en te vergeten. Met alle details: wat gebeurde er, wat deed je lichaam, wat rook je of wat zag je?

Eenmaal per week is er een individuele traumabehandeling. De overige sessies gebeuren in groep. Daar zit een stuk psycho-educatie in over PTSS: wat is het? Hoe ontwikkelt het? Daarnaast lopen de DGT-sessies verder. Want deze vaardigheden werken zeer goed op verschillende probleemdomeinen.”

Wie durft?

“Na zo’n twee jaar praktijkervaring met onze PTSS-groep zien we mooie resultaten. In de meeste gevallen zie je de klachten verminderen. Op vlak van therapietrouwheid zijn er geen slechtere resultaten dan bij DGT, integendeel. Op onze wekelijkse intervisiemomenten staan we het meest stil bij wanneer we nu best starten met traumabehandeling. Vroeger was er de angst dat suïcidaliteit toeneemt als je traumabehandeling start. Dat blijkt niet zo te zijn. Onderzoek bevestigt dat we net wél slapende honden wakker moeten maken. Een artikel dat mij in dat kader heeft beïnvloed, is ‘Wie durft?’ van Agnes Van Minnen. Daarin spreekt ze over tien misverstanden rond traumabehandeling, waaronder de mythe dat patiënten totaal gaan destabiliseren.

Uiteraard moet je wel zorgvuldig werken. DGT geeft stabiliteit en traumabehandeling destabiliseert een beetje om daarna te verbeteren. Die twee wisselen we dus vaak af. Als er te veel instabiliteit ontstaat, zetten we DGT weer op: emotieregulatie of crisissen vermijden. Is er terug stabiliteit, dan nemen we de traumabehandeling verder op.”

Bijzondere samenwerking middenin intense emoties

“Ondanks de ellende die je hoort, ontwikkel je als therapeut een zeer sterke band met patiënten. Zij hebben intense emoties in je spreekkamer. Ze vertellen je iets waar ze zich enorm voor schamen. Ik vind het net heel mooi om te zien dat een patiënt elke sessie iets leert over zichzelf en anders terugkijkt op zaken. ‘Het is dan toch niet mijn schuld’ of ‘ik heb het toch niet verdiend’. Het is een bijzondere samenwerking. Noem me de naam van een patiënt die ik vijf jaar geleden heb behandeld en ik herinner mij nog levendig de gesprekken.”