“Toen ik weg moest thuis, had ik geen plan, geen netwerk, geen plek om naartoe te gaan.” Azra Verelst (Beschut Wonen Este) en Sarah Theys (Kaizen, Jeugddorp vzw) horen dit helaas vaak in hun werk met dak- en thuisloze jongvolwassenen. Jongeren die op een kwetsbaar scharniermoment in hun leven tussen de mazen van het systeem glippen. Het nieuwe samenwerkingsproject JOVO in onze regio wil daar verandering in brengen.
Tussen 16 en 25 jaar: een vergeten groep
“De problemen beginnen vaak veel vroeger”, vertelt Sarah, integrale begeleider bij Kaizen. “Veel jongeren groeien op in onveilige thuissituaties. Wanneer ze vertrekken, slapen ze in het beste geval bij vrienden of familie op de sofa. Deze situaties zijn vaak fragiel of onveilig. Andere jongeren komen in de jeugdhulp terecht.
Op hun achttiende valt die ondersteuning plots weg. En dan gaat het soms opnieuw mis. De kloof tussen jeugd- en volwassenenhulp is groot. Jongvolwassenen zijn te oud voor een minderjarige werking en nog niet klaar voor volwassenenhulpverlening.”
In onze regio is 20% van de dak- en thuislozen tussen de 18 en 25 jaar, naar schatting zo’n 250 jongvolwassenen. Vier organisaties – Beschut Wonen Este, CAW Rivierenland, Kaizen (Jeugddorp) en Pegode – bundelen sinds vorig jaar hun krachten om daar iets aan te doen. Met financiële steun van de Vlaamse overheid konden ze extra begeleiders inzetten en samen een geïntegreerd aanbod uitbouwen over de grenzen van minder- en meerderjarigheid. Vandaag zijn er twaalf jongvolwassenen in begeleiding, met een wachtlijst die stilaan groeit.
“Iedereen verdient iemand die blijft staan, ook als het moeilijk wordt.”
Begeleiding op maat van het leven
Jongvolwassenen staan plots op eigen benen en op verschillende scharnierpunten tegelijk. Dat vraagt een intensieve en brede aanpak, wat het JOVO-project uniek maakt. Elke jongere krijgt een traject op maat, met begeleiding op acht levensdomeinen: huisvesting, psychisch welbevinden, dagbesteding, administratie en financiën, netwerk en omgeving, fysieke gezondheid, huishoudelijke vaardigheden en veiligheid. Jongeren worden vooral aangemeld via hulpverleners, GGZ, jeugdhulp of crisisopvang. Er is steeds een kennismakingsgesprek waarbij, indien mogelijk, het netwerk van de jongere betrokken wordt.
“De basis is een veilige plek om te wonen”, zegt Azra, psycholoog en woonbegeleider bij Beschut Wonen Este. “Dankzij Woonmaatschappij Rivierenland zijn er twaalf door-stroomappartementen. Jongeren krijgen zo hun eerste eigen plek om verder te groeien.”
Elke jongere krijgt gemiddeld twee tot drie vaste begeleiders, verdeeld over de betrokken organisaties. “Zij verdelen de rollen en zorgen voor duidelijke aanspreekpunten. De eerste maanden liggen de prioriteiten vooral bij administratie, financiële zaken en basisvoorzieningen. Daarna verschuift de aandacht naar psychische ondersteuning en daginvulling. Het opbouwen van vertrouwen vraagt tijd”, vertelt Sarah.
De begeleiding is intensief. In het begin vaak drie keer per week, naargelang de noden. “Sommige jongeren vragen na een tijd minder ondersteuning, anderen blijven die nood hebben. We gaan uit van een begeleiding van één jaar, met de mogelijkheid tot verlenging”, legt Azra uit.
“Wat vroeger weken bellen vergde om een opname geregeld te krijgen, lukt nu vaak binnen 24 uur.”
De kracht van samenwerking en korte lijnen
Het begeleidingsaanbod is niet nieuw, maar de samenwerking maakt het grote verschil. Voor complexe situaties, zoals suïcidaliteit of acute crisissen, kunnen snel afspraken gemaakt worden. “Wat vroeger weken bellen vergde om een opname geregeld te krijgen, lukt nu vaak binnen 24 uur”, zegt Sarah. “We hebben rechtstreeks contact met psychiater dr. De Ketelaere binnen het project en kunnen snel schakelen met de opnameafdeling van UPC Duffel. Dat is een wereld van verschil.”
Elke maand is er een teamvergadering waar het traject van de jongeren wordt besproken. Daarnaast houden de begeleiders contact via korte overlegmomenten en een gedeelde Whatsappgroep. “Op crisismomenten brengen we elkaar direct op de hoogte en stemmen we af met coördinator van het project Laurens Troch. Die flexibiliteit en verbondenheid zorgen ervoor dat jongeren veel sneller én beter geholpen worden”, zegt Azra.
Ook het netwerk telt mee Sarah: “We proberen in de mate van het mogelijke het netwerk van de jongere te betrekken. Dat is niet altijd even makkelijk. Veel jongeren hebben geen of een verstoord contact met hun omgeving. Soms is er wél een oma, tante, vriend of leerkracht. Hen betrekken maakt het verschil. Als de omgeving van de jongvolwassene te onveilig of te belastend is, zoeken we een alternatief of maken we afspraken om de jongere zelf het tempo te laten bepalen.”
Soms blijft het stil, maar we blijven staan
Niet elk traject loopt even rechtlijnig. “We volgen het tempo van de jongeren en zoeken naar wat wel werkt. Gras groeit niet sneller door er aan te trekken”, benadrukt Sarah. “Om de 6 weken zitten we met de jongere en hun netwerk samen: aan welke doelstellingen willen ze werken en wie kan hen daarin ondersteunen.”
Azra vult aan: “Als een jongere moeilijk bereikbaar is, werken we aanklampend. We blijven zoeken naar een manier om terug tot verbinding te komen. En dat vertrouwen, dat ze weten dat we blijven staan, is essentieel. Iedereen verdient een dak boven zijn hoofd. Maar vooral: iedereen verdient iemand die blijft staan, ook als het moeilijk wordt. Dat is waar wij voor gaan.”